Haarlem

Haarlem is een stad en gemeente in Nederland en de hoofdstad van de provincie Noord-Holland. De stad ligt aan de rivier het Spaarne en in de regio Kennemerland. Haarlem behoort tot de middelgrote steden in de Randstad. Tot de gemeente Haarlem behoren de stad Haarlem en het westelijke deel van het dorp Spaarndam. De gemeente telt 157.058 inwoners[1] en is daarmee na Amsterdam de tweede stad van Noord-Holland en de dertiende gemeente van Nederland. De grootstedelijke agglomeratie Haarlem (Haarlem, Heemstede en Bloemendaal) telt omstreeks 200.000 inwoners[2] en het stadsgewest Haarlem (Zuid-Kennemerland en IJmond) ruim 400.000 inwoners.[3] Haarlem wordt voor het eerst genoemd in een document uit de 10e eeuw. In 1245 kreeg het stadsrechten van Willem II van Holland. Aan het eind van de middeleeuwen was Haarlem een van de belangrijkste steden van Holland geworden. In de Vroegmoderne Tijd ontwikkelde de stad zich op industrieel gebied als textielstad en op cultureel gebied als schildersstad.

Naam De plaatsnaam Haarlem is waarschijnlijk een verbastering van Haarloheim. Het in het Nederlands verouderde heim hangt samen met heem, dat "woonplaats" betekent. De naam als geheel betekent waarschijnlijk "woonplaats gelegen op een hoge zandgrond (haar) in het bos (lo)". Of dit de precieze oorsprong is van de naam, is echter niet helemaal duidelijk. Dit komt doordat het woord haar destijds veel verschillende betekenissen had. De naam Haralem werd aan het begin van de 10e eeuw voor het eerst op papier gezet door een geestelijke van de Sint Maartenskerk te Utrecht, die een inventarisatie moest maken van alle kerkelijke bezittingen. Op deze lijst wordt de plaats Haralem met drie boerderijen genoemd.

De ligging aan de rivier het Spaarne heeft de stad de bijnaam Spaarnestad opgeleverd. Een inwoner van de stad is een Haarlemmer, maar wordt schertsend ook wel mug genoemd. De herkomst hiervan is niet helemaal bekend, maar al in de 14e of 15e eeuw werd 'mug' gebruikt als scheldwoord.[6] Een logische verklaring ligt in het feit dat er vroeger veel muggen in Haarlem waren. Als alternatieve verklaringen worden het muggenziften van de Haarlemmers en een sage over een heks die de inwoners van de stad dreigde te veranderen in muggen als ze niet naar haar zouden luisteren genoemd. In de Vroegmoderne Tijd stond Haarlem bekend als de schildersstad. Dankzij zijn ligging in het noorden van de Bollenstreek heeft de stad tegenwoordig ook de reputatie de Bloemenstad te zijn. Tijdens het carnaval heet de stad Muggendonk. In 1658 stichtte Peter Stuyvesant Nieuw Haarlem aan de oostkust van de Verenigde Staten. In 1664 namen de Engelsen de kolonie over en doopten de plaats om tot Harlem. Harlem, dat in het noorden van de borough Manhattan ligt, maakt nu deel uit van de stad New York.

Middeleeuwen In de 10e eeuw komt Haarlem voor het eerst voor in literaire bronnen. In de bron wordt de plaats vermeld onder de naam 'Haralem'. Uit archeologisch onderzoek blijkt dat er 1500 jaar voor onze jaartelling al sprake was van bewoning in de omgeving van het Spaarne. De plaats ontstond als geestnederzetting op een strandwal, waarover een landweg liep die het noorden van Holland met het zuiden verbond. De stad werd de zetel van de graven van Holland en in 1245 verleende Graaf Willem II Haarlem stadsrechten. Door de gunstige ligging aan het Spaarne en door de hierboven genoemde verbindingsweg kon de stad zich snel ontwikkelen. De economie van de stad draaide in de 13e en 14e eeuw vooral op het brouwen van bier, scheepsbouw en lakennijverheid. In de 15e eeuw liep de economie terug. Dit was mede te wijten aan de onlusten in die periode in Holland en West-Friesland.

Vroegmoderne tijd In 1572 koos Haarlem in de Tachtigjarige Oorlog partij voor de opstandelingen van Willem van Oranje en tegen de Spaanse koning. Aan het eind van dat jaar begon, onder leiding van Don Fadrique Álvarez de Toledo, de belegering van de stad door de Spanjaarden en in juni 1573 gaf de stad zich over, na vrijwel uitgehongerd te zijn. 700 verdedigers werden onthoofd. Drie jaar later werd Haarlem geteisterd door een grote stadsbrand. In 1577 vertrokken de Spanjaarden en kwam de stad weer aan de zijde van Willem van Oranje. Haarlem had als katholieke stad zwaar te lijden onder de reformatie. In het Akkoord van Veere, dat in datzelfde jaar werd gesloten, werden de gelijke rechten tussen katholieken en protestanten vastgesteld. Daarmee was Haarlem de enige Hollandse stad waar in die tijd godsdienstvrede was. In juni 1578 bestormden protestanten de toen nog katholieke Grote Kerk op de Grote Markt. Ze plunderden de kerk en doodden de priester. Ook de kloosters werden daarna geplunderd en deels vernield, bedoeld als opstand. In 1581 werd het Akkoord van Veere beëindigd. Vanaf die tijd was in Haarlem nog maar één godsdienst toegestaan: de gereformeerde. Het katholieke leven ging ondergronds: in schuilkerken, zoals de Oud Katholieke Kerk van St. Anna en Maria aan de Bakenessergracht, bleven de katholieken in het geheim bijeenkomen. Nadat de rust was teruggekeerd zagen veel Vlamingen en Fransen hun kans en trokken naar Haarlem. Zij bezorgden de Haarlemse linnennijverheid een nieuwe bloeiperiode. De schilder Frans Hals was een zoon van één van deze Vlaamse immigranten. De stad kende na 1577 een periode van enorme bloei. Het aantal inwoners groeide binnen 50 jaar van 18.000 naar 40.000, wat Haarlem tot één van de grootste steden van Holland maakte. De economische bloei was vooral te danken aan de textielnijverheid. In 1631 werd begonnen met de aanleg van een trekvaart tussen Haarlem en Amsterdam en in 1657 werd er een trekvaart gegraven tussen Haarlem en Leiden. Aan het einde van de 17e eeuw was het inwonertal van

voor volledige informatie in andere talen